|

|
Wij hebben heerlijk genoten van Mabul en op 04 maart
vertrekken we weer met de speedboot en busje richting het
vliegveld van Tawau. We vliegen met Malaysia Airlines terug
naar Kota Kinabalu. Daar hebben we contact met Olaf Theunissen.
Olaf is ruim 7 jaar geleden geëmigreerd naar Borneo
en heeft daar nu zijn eigen reisbureau.
|
Onze eerste reisbestemming op het eiland is de berg
Kinabalu. Dit monster heeft zijn top 4095 meter boven de
zeespiegel. Maar dat is voor morgen. Vanavond gaan we eerst
met Olaf de stad in. We krijgen een korte rondleiding door
de stad maar de honger wint het van de culturele ontdekkingsreis.We
eten een heerlijke pizza in een Italiaans restaurantje,
deze pizza smaakt echt goed. Nog een heerlijke cappuccino
en dan gaan we terug naar het huis van Olaf. Zijn huis
ligt buiten de stad met een prachtig uitzicht over rijstvelden
en een rivier. We slapen bij hem thuis en de volgende dag
staat de hoogste uitdaging van mijn sabbatical op het programma.
Om 5.15 uur staan we op en hebben een ontbijt op de veranda.
Hier zien we de zon achter de berg Kinabalu opkomen.
|
Om 6 uur gaat het dan toch echt beginnen. De taxi komt
ons ophalen en nadat we nog één gast in een
ander hotel hebben opgepikt rijden we naar de berg toe.
De klim begint op 1866 meter. In onze rugzak een camera,
water, lunch en warme kleren voor de nacht. De eerste dag
bestaat de klim van 6 kilometer. Op een hoogte van 3272
meter zullen we dan een berghut bereiken. Daar gaan we
dan rusten om die nacht om 02.45 uur onze tocht voort te
zetten naar de top. Maar daar zijn we nog lang niet. We
moeten eerst maar eens de berghut zien te bereiken. Na
600 meter voel ik mijn hart al achter mijn kiezen kloppen
en sleur ik mijn longen achter me aan. Het gaat goed steil
omhoog en we moeten eindeloos veel trappen op. Nu niet
van die gemakkelijke huistrappen, nee provisorische treden.
De één is 20 cm hoog de andere 70 cm.
Rechte planken, boomstronken en veel keien zijn hier de
treden. Vooral de hoge opstappen zijn erg zwaar. Na 1,5
uur bereiken we de 2 km. Redelijk trots over het tempo.
Nog twee kilometer en dan een lunchpauze. Hij lijkt nu
nog steiler te gaan en aan de treden komt maar geen einde.
Met het zweet op het voorhoofd ben je blij als er 20 meter
een redelijk recht stuk is. En die zijn erg zelden. De
tocht gaat steeds langzamer en de pauzes worden steeds
vaker gehouden. Over deze 2 km doen we ruim 2 uur. Onderweg
worden we meerdere malen ingehaald. We zijn duidelijk niet
de snelste berggeiten. We zien lokale mensen met volle
bepakking, die wel tot 30 kilogram weegt, de berg oprennen.
De berghut wordt zo dagelijks bevoorraad. De een heeft
grote dozen eten bij zich en we zien er zelfs een met een
grote gasfles de berg opkomen. We eten onze lunch en gaan
weer verder met de tocht, je hebt echt het gevoel dat alles
op slot gaat springen. Dit ben ik duidelijk niet gewend.
Nog ‘maar’ 2 kilometer. De laatste loodjes
wegen het zwaarst, dat geldt ook voor deze dag. Over tempo
valt niet meer te spreken, de trappen zijn ook weg. Nu
is het nog alleen nog maar rotsen en keien. We passeren
de 2700 meter hoogte en de lucht wordt steeds ijler. Dit
maakt het allemaal nog een stuk moeilijker.
|
|
|
|
|